Werkruimte in eigen huis
Als een ondernemer een werkruimte elders huurt, behoren de kosten tot de zakelijke kosten. Maar hoe zit het met de kamer of zolder in jouw eigen huis? Als eigenaar van een woonhuis, kan je beslissen om de werkruimte te activeren op je balans. In feite is er dan sprake van een administratieve splitsing in een deel dat zakelijk en een deel dat privé wordt gebruikt. Er komt alleen meer bij kijken: jij en jouw werkruimte moeten voldoen aan twee gestelde criteria: het zelfstandigen- en het inkomenscriterium.
Wat is het zelfstandigencriterium?
De Belastingdienst heeft bepaald dat een werkruimte eerst als ‘zelfstandige werkruimte’ moet worden gedefinieerd. Een zelfstandige werkruimte moet voldoen aan onderstaande uiterlijke kenmerken, het zgn. zelfstandigencriterium:
- De werkruimte moet een eigen opgang of ingang hebben;
- Het moet andere voorzieningen bevatten, zoals een eigen toilet en watervoorziening;
- Het zou ook als zodanig te verhuren moeten zijn aan een ander, een onbekende.
Wat is het inkomenscriterium?
Het inkomenscriterium is een aanvullende voorwaarde, opgesteld door de Belastingdienst, waaraan je moet voldoen naast het zelfstandigencriterium. Je voldoet aan het inkomenscriterium wanneer je 70% van je totale inkomsten in of vanuit jouw werkruimte verdient én je 30% van je werktijd in die werkruimte doorbrengt. Wanneer je aan beide criteria voldoet kan je je werkruimte in je eigen huis opnemen op de balans.
Administratieve splitsing toepassen?
Het zakelijke deel moet voor de werkelijke waarde op de balans worden gezet. Vanaf dat moment zijn alle kosten (ook de inrichtingskosten) die op dat deel betrekking hebben, zoals afschrijving, hypotheekrente en energie aftrekbaar. Maar... als de onderneming wordt beëindigd of de ruimte thuis wordt niet meer gebruikt, moet een waarde aan dit zakelijke deel worden toegewezen, dat valt dan in het resultaat van de onderneming. Dit betekent vaak dat boekwinst wordt gemaakt die behoorlijk in de cijfers kan lopen.
Voorbeeld
De werkruimte is geactiveerd voor € 50.000, waarvan € 10.000 is afgeschreven;
boekwaarde € 40.000. De ondernemer stopt zijn bedrijfsactiviteiten, de werkruimte blijkt € 60.000 waard, de boekwinst is € 20.000. Daarover moet belasting worden betaald.
Maar het kan ook anders lopen: De werkruimte blijkt nog € 30.000 waard te zijn.
Het boekverlies is € 10.000, waarmee de belastbare winst wordt verlaagd.
De keuze om de werkruimte wel of niet op de balans te zetten, kan gedaan worden tot uiterlijk het moment waarop de aangifte van het jaar, waarin de werkruimte in gebruik is genomen onherroepelijk vast komt te staan. Dat betekent dat de keuze definitief is als het bezwaartermijn van die aanslag is verlopen.
Voordelig of niet?
De wijze van berekening is ingewikkeld. Het komt erop neer dat de werkruimte gewaardeerd moet worden en dat dit deel van de eigen woning in box 3 valt en niet meer onder de eigenwoningregeling. Het gevolg is dat een deel van de hypotheeklast niet meer in box 1 aftrekbaar is. Dus er wordt dus een aftrekpost gecreëerd, maar je verliest ook een deel van de hypotheekrente. Vooral als er sprake is van een hoge hypotheek, kan deze regeling nadelig uitpakken. Het is dan ook verstandig om eerst te overleggen met je belastingadviseur of deze regeling wel of niet moet worden toegepast.
Rekenhulp
Zie ook de website van de Belastingdienst voor een speciaal hiervoor ontworpen rekenhulp. Met behulp van deze rekenhulp kun je vaststellen of je recht hebt op aftrek van kosten voor een werkruimte.
Wil je hulp?
Wil je hulp bij deze materie, overweeg dan een lidmaatschap van de VZZP. Wij bieden hulp bij dit soort vraagstukken of kunnen je doorverwijzen naar de juiste experts.